De zeer geliefde thematiek van de Tronende Madonna met Kind, die eigenlijk in het Johannesretabel al haar eerste monumentale vorm kreeg, nam Mengling in deze late periode opnieuw op om er een groepsportret van een gezin rond te scharen. Het zogenaamde Altaarstuk van Jacob Floreins (Parijs, Louvre) combineert inderdaad het motief van de Madonna op een troon in een open architectuur met het familieportret zoals op de Moreel-triptiek.
Zoals reeds eerder aangestipt, is er al vanaf de Moreel-triptiek in een aantal werken een groeiende vrijheid en dynamiek in de schilderkunstige factuur te bespeuren die veeleer in een toetsenstructuur aan de oppervlakte dan in een vervloeiende versmelting van het modelé tot uiting komen. Deze "modernere" technische benadering van het geschilderde beeld vindt haar extreme resultante in twee werken bewaard in de Capilla Real van Granada. Zowel de Tronende Madonna met Kind [afb. 25] als de Diptiek met de Kruisafneming hebben een zelfde pasteuze schriftuur, die bij fotografische vergroting een verrassend directe penseelslag vertoont.
Ook het Portret van Jacob Obrecht , dat pas in 1496, twee jaar na de dood van Hans Memling, door een andere hand werd afgewerkt, maar door zijn stijl en buitengewone kwaliteit volgens mij wel op zijn actief kan worden gezet, vertoont een stevigheid in de schilderkunstige materie en een robuustheid in het voorkomen die wellicht Memlings "ultima maniera" mede illustreren.
Memling overleed op 11 augustus 1494 en werd begraven op het kerkhof van de Sint-Gilliskerk. Deze gegevens werden opgetekend door Rombout de Dappere, bisschoppelijk notaris die ook de akte van de translatie van de relieken voor het Ursulaschrijn had opgesteld. Op 10 december 1495 werd de erfenis van zijn bezittingen voor zijn drie kinderen ingeschreven. Zij waren toen nog steeds minderjarig. Nog in 1534 en later komen in de rekeningen van de parochiekerk van Seligenstadt vermeldingen voor van jaargetijden van vier missen, voor ene "Henne Mommelings", burger van Brugge in Vlaanderen. Vermoedelijk heeft hijzelf nog deze stichting in zijn geboortestad geregeld.
[Afb. 25]