19 maart 2011

Hans Memling (ca. 1440-1494): Leven en Werk Deel 8: Naschrift

[afb31]Memling is samen met Dieric Douts en Hugo van der Goes de belangrijkste voortzetter van de nieuwe schilderkunstige richting die in de 15de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden tot bloei kwam en waarvan Jan van Eyck, de Meester van Flémalle en Rogier van der Weyden de gangmakers waren. Het optisch realisme werd de nieuwe vorm waarin devotionele of mystieke inhouden gestalte kregen. Memling vertegenwoordigt er de meest klassieke en minst middeleeuwse fase van. Nochtans was het precies Memling die door de romantici, tijdens de gotische heropleving in het begin van de 19de eeuw, als symbool van de mystieke christelijke middeleeuwse kunst werd gekozen. De sentimentele benadering van Memling in de 19de eeuw heeft tijdens het modernisme in de eerste decennia van de 20ste eeuw, toen de esthetiek in het teken van abstractie en expressie stond, een gedeeltelijke verguizing van zijn werk in de kunstkritiek veroorzaakt. Vandaag beseft men meer en meer dat Memling een heel eigen voorstellingswereld heeft gecreëerd, die een laatste maal gestalte gaf aan de ideale religieuze verzuchtingen van een welvarende en rationeel denkende burgerij van de vooravond van het humanisme. Deze voorstellingswereld is gekenmerkt door een fysische versmelting van de heilige wereld met de menselijke (te vergelijken met de mythologische wereld in de oudheid); een niet geëvenaarde, allesomvattende epische structuur in de vertolking van de evangelische feiten, hun symboliek en eschatologische aspecten [afb.31]; een nieuwe, glasheldere en open organisatie van de ruimte; een perfectionistische kristallisatie van het portret in een streven naar platonische schoonheid.
Voor de Brugse ateliers is Memling de figuur geweest die de beeldformules en de rijzige, gestileerde vormgeving van Rogier van der Weyden heeft geïntroduceerd, en zo een stijl heeft gecreëerd die typisch Brugs is geworden. Het is inderdaad wellicht door Memlings komst dat een aantal Brugse kleinmeesters, die allen anoniem gebleven zijn, een onderling verwante stijl zijn gaan ontwikkelen die zich tot in het begin van de 16de eeuw handhaafde. De belangrijkste zijn de Meester van 1473, de Meester van de Ursula legende, de Meester van de Lucia legende en de Meester van de Baroncelli-portretten. Gerard David, die nog gedurende tien jaar Memling in Brugge heeft gekend, heeft onder diens invloed zijn oorspronkelijk sterk Hollandse stijl aangepast.
Joos van Cleve, Quinten Metsys en Pierer Pourbus hebben door hun natuurlijke affiniteit met de oude meester hem niet zelden op vermomde wijze geciteerd.

0 reacties:

Mogelijk gerelateerde posts